zondag 14 september 2014

Mijn Y-chromosoom

De ontwikkelingen in de genetische genealogie gaan razendsnel.  Tegenwoordig kun je al voor een paar honderd dollar tienduizenden checks voor specifieke mutaties laten doen. Deze SNP's kunnen nu ook al betrekkelijk nauwkeurig worden gedateerd en er zijn al SNP's geidentificeerd die niet meer dan een paar honderd jaar oud kunnen zijn.  Er worden zelfs al verschillen gezien tussen personen die slechts een 5-tal generaties familie van elkaar zijn.

Dit maakt dat onderzoek aan het Y-chromosoom een belangrijke tool voor genealogisch onderzoek. Tot nu toe ben je volledig aangewezen op de papieren historie die je kunt terugvinden.  Belangrijkste beperking hierin is dat de burgelijke stand pas in 1811 begint en de doopboeken over het algemeen niet verder terug gaan dan begin 17e eeuw.  Voor oudere generaties ben je aangewezen op notariele akten of weesboeken die je soms terug kunnen brengen naar de 16e eeuw.  Om nog verder terug te kunnen moet je voorouder van die lijn tot de grondbezitters hebben behoord die in de leenregisters zijn terug te vinden en je moet de mazzel hebben dat die voor de betreffende streek bewaard zijn gebleven.  Slechts enkele weten hun papier onderzoek terug te voeren tot de de middeleeuwen maar daar houdt het papieren onderzoek dan ook wel zo'n beetje op.  Van voor de middeleeuwen zijn gewoon geen bronnen beschikbaar waar je nog wat mee kunt.

Een ander belangrijk nadeel van een papieren onderzoek is dat met elke generatie terug de resultaten met meer onzekerheden zijn omwikkelt.  Is het over het algemeen wel duidelijk bij geboorten wie de moeder is,  de vader is natuurlijk een heel ander verhaal.  Ook in vroege tijden is overspel een gegeven en de juridische of papieren relatie hoeft niet altijd overeen te komen met de biologische. Met elke generatie is er dus een extra kans dat de link alleen op papier bestaat maar biologische gezien volkomen de plank mis slaat.

Genetische genealogie biedt hier een uitkomst.  Immers het Y-chromosoom dat jij hebt gekregen van je vader moet dus identiek zijn aan diens exemplaar.  Maar ook als de gemeenschappelijke mannelijke voorouder zeg 5 generaties terug ligt zou het Y-chromosoom identiek moeten zijn. Nou ja bijna identiek want het kan zijn dat zich ergens een mutatie heeft voorgedaan.  Op basis van de resultaten zover schat men dat er zo elke 4-5 generaties een mutatie optreedt in het Y-Chromosoom en er dus een verschil zit tussen vader en zoon.  Door van vele mannen waarvan een het papieren onderzoek een gemeenschappelijke voorouder aangeeft het Y-chromosoom te onderzoeken kun je inzicht krijgen welke mutaties er tussen de generaties zijn ontstaan en kun je een volgorde bepalen waarin ze moeten zijn ontstaan.  Gegeven de snelheid waarmee mutaties optreden krijg je daarmee een schatting van hoelang geleden een mutatie is ontstaan.
In tegenstelling tot het papieren onderzoek kun je hiermee in principe de route terug volgen tot aan Adam. Maar omdat we voornamelijk meetpunten hebben onder de levenden kun je praktische gezien terug tot begin van onze jaartelling want genetische genealogie heeft wel een belangrijk nadeel.  Je weet niet waar de persoon van een zekere mutatie heeft geleefd. Op basis van een geographische verspreiding van de nakomeling van een bepaalde mutatie kun je wel een inschatting maken waar het ongeveer geweest moet zijn maar de onzekerheden zijn zo enorm groot dat hier meer giswerk dan wetenschap wordt bedreven.

Toch is de waarde van het genetisch onderzoek enorm.  Nu kun je immers eindelijk aantonen dat twee op papier ongerelateerde familienaamgenoten wel degelijk een gemeenschappelijke voorouder hebben.  Ook kun je vinden in welke generatie er een biologische link ontbreekt of je kunt eindelijk het papieren spoor weer oppakken na het vinden van een genetische match waarmee de puzzel van een verdwenen voorouder eindelijk kon worden opgelost.

Maar alles staat en valt bij voldoende deelnemers in jou onderzoek die bereidt zijn die paar honderd dollar uit te geven om hun DNA te laten testen. Door het papieren onderzoek hierbij te gebruiken kun je hypotheses van zwakke schakels in je voorouder lijn testen en bevestigen of ontkrachten.  Je kunt misschien eindelijk die twee doodlopende takken met elkaar verbinden en wie weet vindt je verloren gegane familieverbanden die je nooit had vermoedt.

Ik zelf ben helaas op dit moment nog een eenzame losse flodder.  Ik ben nog geen familienaamdragers tegen gekomen die zich hebben laten testen en ook daarbuiten heb ik nog geen matches op mijn Y-chromosoom profiel gevonden die me kunnen helpen in het ontrafelen van de vraagtekens in mijn papieren onderzoek.

Dus is je familienaam '(van) Aalderen',  '(van) Aalderink',  '(van) Aaldering' of Veldkamp en ben je geïnteresseerd  om jou DNA ook te laten testen.  Neem dan contact met me op dan kunnen we onze testresultaten vergelijken en zien of onze papieren verwantschap ook biologisch kan worden bevestigd.

Hieronder vindt je mijn resultaten zover maar ik ben nog in afwachting van een nieuw onderzoek die me hopelijk brengt naar mutaties die in de middeleeuwen moeten zijn ontstaan of zelfs een paar unieke mutaties naar boven brengt die nog bij niemand zijn waargenomen.   Wordt vervolgd...

R-U106±2995 BC
R-Z381±2957 BC
R-Z156±2795 BC
R-Z306±2154 BC

zondag 11 mei 2014

De familie Borm in Sint-Pauwels

Genealogische puzzels oplossen is een kwestie van het combineren van bronnen en daar uit deduceren hoe de personen tot elkaar in familieverband staan. Een goed voorbeeld hoe het combineren van diverse bronnen je in staat kan stellen om een wirwar van namen en gegevens tot een logisch geheel te brengen is de nu volgende puzzel voor de familie Borm in de streek rond Sint-Pauwels.

De puzzel bestaat uit het combineren van de gegevens uit 4 verschillende bronnen.
  1. Lijst van  Weerbare mannen in het Land van Waas in 1480, 1552 en 1558. De weerbare mannen waren mannen tussen de 17 en 70 jaar die konden worden opgeroepen voor krijgsverrichtingen.
  2. De hoofdcijnsboeken van het Land van Waas. Uitgegeven op CD door de vereniging 'Familikunde Vlaanderen afdeling Land van Waas'.
  3. De Staten van Goed Kemzeke en Sint-Pauwels eveneens op CD uitgegeven door de vereniging Familikunde Vlaanderen afdeling Land van Waas.
  4. De Penningkohieren van Kemzeke (1577, en 1584) en Sint Pauwels (1571, 1574) te vinden op de Staten van Goed CD.

De puzzel begint met mijn voormoeder Livine Borms.  Zij kreeg in 1574 een buitenechtelijke dochter bij Andries Verberckmoes. Veel meer dan dat was er uit de betreffende Staten van Goed akte waar dit werd vertelt, niet te halen. Er werden velen namen in de akte genoemd maar het was volkomen onduidelijk hoe deze in relatie met elkaar stonden. Maar er waren meer bronnen te raadplegen dus ik begon om alle personen met de naam Borm in en rond Sint-Pauwels in kaart te brengen.

Als eerste de weerbare mannen in het Land van Waas uit 1480 en 1552 (1558 omvat alleen een opsomming van de totalen en geen namen). Voor Sint-Pauwels komen in die lijst twee heren met de naam Borms voor, Jan en Gillis.  Het is waarschijnlijk dat deze twee heren familie zijn van Livine maar het lijkt hier niet om een mogelijke vader van haar te gaan. We vinden in de Staten van Goed van Sint-Pauwels en Kemzeke namelijk een Gillis Borm getrouwd met Margriete Scaluwe. Via de hoofdcijnsboeken vinden we hiervoor 4 kinderen, Joannes, Margriete, Marie en Paulijne. Het huwelijk van Gillis moet rond 1530 zijn geweest en daarmee zou zoon Jan dus oud genoeg zijn voor een weerbare man. De weerbare mannen zullen dus deze Gillis en zijn zoon Jan zijn.

In de zelfde periode vinden we een Kerstiaan Borms. Hij bezit land in Kemzeke (1577; land met hofstede) en in de penningkohieren van Sint-Pauwels uit 1571 en 1574 staat vermeldt dat hij land pacht in Sint-Pauwels maar woont in Kemzeke. In de penningkohieren van Kemzeke van 1584 wordt hij niet meer vermeldt.  Eén van de landen die hij pacht in Sint-Pauwels heet  "Cauteren" en een ander stuk land is eigendoom van Gillis Talboom. In Sint-Pauwels/Kemzeke vinden we ook een Staten van Goed akte over Kerstiaan Borms. Hierin blijkt Kerstiaan in 1577 te zijn overleden en hij was toen getrouwd met Catelijne Talboom.  Het gaat hier ongetwijveld over de zelfde Kerstiaan Borm maar het levert geen informatie over zijn kinderen en ouders.

In de hoofdcijnsboeken vinden we twee maal een Kerstiaan Borm. Eén daarvan wordt vermeldt als Kerstiaan Borm getrouwd met Beatrix Cauteren, bij dit huwelijk worden ook de ouders van Kerstiaan vermeldt.  Zijnde Cornelis Borm getrouwd met Clementia Dierman.  Een echtpaar dat op hun beurt ook weer is terug te vinden in de hoofdcijnsboeken. En wat blijkt in dit gezin zijn de zonen Egidius (Gillis), Judcous, Kristiaan (2x), Niklaas en Sander vermeldt. Een Kerstiaan Borm die land pacht met de naam "Cauteren" en een Kerstiaan Borm getrouwd met Beatrix Cauteren. Dat kan toch geen toeval meer zijn.
De tweede Kerstiaan Borm die in de hoofdcijnsboeken vermeldt staat is getrouwd met Amelberga Saman.  Hierin zijn de kinderen Elisabeth, Joannes en Lievine vermeldt. Zouden we hier onze voormoeder hebben gevonden?  Er komt inderdaad een Jan fs Christiaan voor in de lijst van weerbaren mannen uit Kemzeke voor.  Hetgeen ook dit gezin in de juiste tijd plaatst.

Nu komt het deduceren van al deze informatie.  Als eerste komen we tot de conclusie dat er maar 1 Kerstiaan Borm is geweest die dus driemaal is getrouwd. Deze Kerstiaan moet dus wel de broer van Gillis zijn geweest. En het is Gillis en zoon Jan die als weerbare manen worden genoemd voor Sint-Pauwels. We verzamelen nog wat losse informatie brokjes en vinden in de lijst van weerbaren mannen Joos (Judocus) en Sander Borm terug. De familie banden zijn daarmee wel voldoende aangetoond.

Als klap op de vuurpijl weten we uit de doopboeken dat de dochter van Livine een dochter Amelberga laat dopen. Maar zonder bevestiging dat deze vernoeming niet naar de vaders kant van het kind is geweest blijft dit een zwak argument.

Om de gedachten een beetje te ordenen verzamelen we de feiten in een fragment genealogie van de Borm familie:

I Cornelis Borms, geb. voor 1490, tr. ±1510 Clementia Dierman, geb. voor 1495, dr. van Joannes Diermans en Pascine Rotthier.
Uit dit huwelijk:


  • Egidus, weerbare man in 1552 te Sint-Pauwels, tr. ±1530 Margriete Scaluwe, dr van Egidus Caluwe en Lijsbet Baert, weduwe van Joannes van Velde
    uit dit huwelijk:
    • Joannes, geb voor 1535, weerbare man in 1552 te Sint-Pauwels
    • Margriete, tr. Egidus Havere
    • Marie, tr. Andries Goethem
    • Paulijne, tr. Merc Heck
  • Judocus, weerbare man in 1552 te Stekene
  • Kristiaan
  • Kristiaan, overl. voor 1577
    tr 1 ±1530 Amelberga Saman, dr van Jan Saman en, Amelberga van Orsselaer,
    tr 2 ±1540 Beatrix Cauteren, dr. van Joannes Vercauteren en Joanne Hecke,
    woont in Kemzeke en pacht land in Kemzeke en Sint-Pauwels (1571-1577). Een akker in Sint-Pauwels heet "Cauteren".tr 3 Catelijne Talboom, Staten van Goed akte Kemzeke, Sint-Pauwels
    Uit eerste huwelijk:
    • Elisabeth
    • Joannes, weerbare man in 1552 te Stekene
    • Lievine (mogelijk mijn voormoeder)
    Uit tweede huwelijk:
    • Johanna, tr. Lieven Leendere
    • Josine, tr. Matijs Heck
    • Mateus
    • Petrus 
  • Niklaas
  • Sander, weerbare man in 1552, te Stekene

En net als je denkt,  puzzel opgelost valt mijn oog op het gezin van Laureis Borm getrouwd met Katelijne Driessche. Hier worden de kinderen Assuerus, Cornelis getrouwd met Joannes Borm, Josine getrouwd met Judocus Parys, Livijne, Margriete getrouwd met Lieven Velde en later met Judocus Eeckman en Petrus.
De weerbaren mannen lijst vermeldt voor Stekene in 1552 ene Asswerg Borm, een Joos Parys, Laureis Borm en meerdere Petrus Borm. Ook dit gezin zit dus in de juiste periode en er is geen enkele reden om aan te nemen dat deze dochter Livijne niet minstens even plausibel is als mijn voormoeder.
Dus helaas geen oplossing voor deze puzzel.  Er blijken toch nog stukje te missen. Maar het was toch weer een leuk avondje puzzelen en met het combineren van de verschillende bronnen is het in iedergeval mogelijk gebleken om een beetje licht op de zaak te werpen.  Zij het net niet voldoende om de hele puzzel op te lossen.


Correctie 5 juni 2017:
Onlangs vondt ik een staten van goed akte van Gillis Borm en Margriete Scaluwe. Hieruit bleek dat Gilles een zuster Maria had.  Daarmee vervalt Gillis als zoon van Clementia Dierman.

zaterdag 11 januari 2014

Boedels, wezen en erfgenamen

Wanneer de doopboeken tekort schieten vormen de archieven met betrekking tot overdracht van goederen een belangrijke bron van informatie over je voorouders. Deze bronnen worden ook wel Boedelinventarissen genoemd of Staten van Goed. Het leuke aan deze bronnen dat er  complete inventarissen worden opgesomd  compleet de met toenmalige waarde. Dit geeft veel inzicht in de rijkdom van je voorouders en als je mazzel heb een locatie beschrijving van het huis waar ze woonde.
Onlangs vond ik online een bewerking van zo'n  archief van Hulster Ambacht. Dat scheelt een hoop zoekwerk want deze oude archieven zijn niet altijd makkelijk te lezen en omvatten vele folio's zonder een logische ordening.  De bewuste bewerking bestond uit een indexering van de Boedelinventarissen van Hulster Ambacht over de 16e en 17e eeuw. Niet alleen kwam ik hierin diverse voorouders tegen maar het betrof ook meerdere generaties uit de zelfde lijn. Een prachtige gelegenheid dus om te kijken hoe de goederen van vader op zoon of dochter werden overgedragen en wat er na 2 of meer generaties van is overgebleven.
Om een goed beeld te houden hoe deze voorouders zich onderling verhouden heb ik hier een klein overzichtje gemaakt van de betrokkenen een meer volledig overzicht kun je vinden in de database:  Onze Voorouders.

We beginnen bij de 4 vrouwen van Jan Schaurinck. Behalve van zijn eerste vrouw is bij het overleden van elk van zijn vrouwen een boedelinventaris opgesteld en tenslotte ook bij het overlijden van hemzelf.  Zijn zoon Joannes uit zijn tweede huwelijk was getrouwd met Pieternella Wilsens van wie ook een boedelinventaris is opgemaakt. Hun dochter Joanna is weer een voormoeder van mij. Zij was getrouwd met Machiel Thorens, toen zij overleed is er een boedelinventaris opgemaakt. We vinden verder nog een paar relevante Boedelinventarissen, de oom van Michel te weten Jan Wijns man van Joanna Thorens en de zoon van Michiel, mijn voorvader Judocus.  Hij was getrouwd met Catharina Verschoren wiens vader Jacobus van Schoren en zus Theresia Verschoren weer in de index van de Boedelinventarissen terugkomen bij hun respectievelijk overlijden.

In de eerste generatie volgen we Jan Schauwrink die maar liefst vier keer in het huwelijk is getreden. Van zijn eerste vrouw Petronella van den Abele is geen boedelinventaris gevonden. Wel weten we dat er in ieder geval vier kinderen uit dit huwelijk zijn geboren: Catharina Magdalena, Petrus en Barbara. Van zijn tweede vrouw Magdalena Bauwens is wel een Boedelinventaris. Uit dit huwelijk is slechts 1 kind bekend Joannes genaamd en dit is ook mijn voorvader. Ten tijde van de akte (begin 1694) was hij 7 jaar oud wat prima klopt bij de gevonden doopdatum van 26 mei 1686.
Jan en Magdalena hadden het best goed.  De totale baten van het sterfhuis bedragen ongeveer 55 pond waarvan 25 pond zit in de waarde van het huis met bijbehorend land. De schulden stapelen op tot iets over de 30 pond. Helaas bevat de akte geen verrekening zodat we niet precies weten wat er met de netto opbrengst van de erfenis is gebeurd. Magdalena had namelijk nog wel een kind uit haar eerste huwelijk dat ook een deel van de erfenis zal hebben gekregen. Netto blijft er zo'n 25 pond over dat we voor die tijd toch wel een behoorlijk bedrag mogen noemen.
Als we echter de boedel beschouwen die bij het sterfhuis van Jan Schauwrink zelf achterblijft voor zijn vierde vrouw Janneke Anderse lezen we dat het gezin woont in een huysken en schuur staande op de grond van den armen in Hulst. Hoewel de baten nog oplopen tot ruim 66 pond zijn de schulden navenant groot en tellen op tot 62 pond.  Het eigen vermogen was dus inmiddels gedaald van 25 pond tot slechts 4 pond. Janneke blijft als weduwe achter met 2 kinderen van haar zelf en 2 van Jan's eerdere huwelijken. De oudste, Jan,  uit het huwelijk van Magdalena is inmiddels 20 en valt niet meer onder de zorg van Janneke. Janneke krijgt de volledige boedel toegewezen en moet de kinderen onderhouden tot den ouderdom van 18 jaren en de kinderen krijgen verder geen erfenis.


In de volgende generatie kijken we naar Joannes Schauwrinck, zoon van Jan en Magdalena Bouwens, via de boedelinventaris van Pieternella Wilsens, zijn eerste vrouw. Zij waren getrouwd in 1710 de akte is opgemaakt op 7 mei 1740, tentijde waren er nog 6 kinderen in leven te weten, Katharina getrouwd met Adriaen van Campen die is aangesteld als voogd over de minderjarigen, Maria getrouwd met Jacobus Kastelijn, Anna getrouwd met Jacobus Dobbelaar en de minderjarigen Joost (18j), Appolonia (11j) en mijn voormoeder Joanna waarvan geen leeftijd wordt genoemd maar ze is gedoopt in 1732 dus op moment van de akte was ze 8 jaar.
Bij de baten lezen we dat het gezin woonde in een huis met stalleken, gestaen in den Langedam en aldaar in de Zantstraet, twelk is gepreezen op de somme van 10 ponden. De huisraad word geschat op 3 ponden. Verder bezat Joannes nog twee koebeesten, gepreezen op 8 ponden en 10 schellingen. Totale baten dus 21 pond en 10 schellingen.
De schulden bedroegen 16 ponden en 3 schellingen aan achterstallige landpagt en aan diverse personen nog eens 8 schellingen.
De netto opbrengst wordt in tweeën gedeeld de helft voor de houder van het sterfhuis en de andere helft zijnde 2 pond, 9 schellingen en 6 stuivers voor de kinderen 't geene den houder wel benoodighe heeft voor alimentatie der minderjarige. Van een zekere erfenis voor de meerderjarige kinderen was dus verder geen sprake.
Jan Schauwerink was dus een pachtboer die een klein stukje land ter beschikking had en 2 koeien. Hij had daardoor een vaste verblijf plaats in de Langedamse polder. Het gezin had genoeg om van rond te komen maar het was zeker geen vetpot. Evenzo kunnen we stellen dat het gezin niet slecht af was en naar de normen van de tijd misschien als een modaal gezin gezien kon worden genoemd.
Van de erfenis van zijn moeder is dus uiteindelijk weinig overgebleven

In de volgende generatie kijken we naar de boedelinventaris van het sterfhuis van Machiel Thoorens die getrouwd was met Joanna Schauwering de dochter van Jan Schourinck en Pietternella Wilsens. Alle 6 kinderen van Machiel worden in de akte genoemd zijnde Catharina getrouwd met Jan de Bruyn en Joost Thoorens (meerderjarig) en als minderjarige kinderen Jan Francies (19), Florentina (15), Judoca (11) en Anthony (9).  Als baten lezen we een Huys, Schuurke en toebehoren met 5 morgen land gepagt van de weduwe van Adriaan D'hert in den polder den Dullaert.  Deze polder grenst aan de Langedamse polder via onder andere de Zeildijk en de Zandstraat,  waar het huis van Jan Schouwering stond maar we kunnen hier niet uit opmaken dat het het zelfde pand betreft. Het huis werd getaxeert op 22 pond.  Verder waren er nog 2 Koeyen met een waarde van 8 pond, 13 schellen en 4 grooten.  Wetende dat deze akte van 1784 is, constateren we dat er in 44 jaar geen sprake is geweest van enige noemenswaardige inflatie voor wat betreft de prijs van een koe. Leuk is dat in deze akte ook de Vrugte te Velde worden genoemd,  Boekweyt, Haver en Rogge.  Te samen met nog wat grasland samen 11 pond.  De totale huisraad wordt geschat op 2 pond.  Naar verhouding waren kleren kennelijk erg duur want alle kleding en linnen worden geschat op 2 pond, 6 schellingen en 8 grooten.  Er zullen tegenwoordig toch maar weinig mensen zijn waarvan hun kleding meer waard is dan de inboedel van hun huis.  De contante penningen werden voor het gemak maar gelijk gesteld aan de kosten van de taxatie dus die worden verder niet vermeld.
De schulden worden gevormd door achterstallige pacht aan de weduwe D'Hert, verpondingen te Hulst, de Watergooten, pacht van het gemaal, hoofdgeld, de kleermaker Jacobus van de Voorde, Jan van Lies voor geleverde tiggelstenen,  Pieter van Eudthoven voor visite en medicijnen, Livinus Wageschiet voor geleverd ijzerwerk,  Pieter Jan Wageschiet voor geleverd hout, Paulus de Meij voor arbeid op het land en dan nog de kosten van de taxatie.
Alles bij elkaar aan baten 48 pond en aan schulden 19 pond, 5 schellingen en 9 grooten. De helft van het netto verschil is voor de houderige en na aftrek van de alimentatie (onderhoud van de kinderen) blijft er voor de erfenis 1 pond over. Voor ieder dus 1/6 part van krijgt, komende op 3 schellingen en 4 grooten.

Als laatste twee akte bekijken we eerst het overlijden van Jacobus van Schoren op 5 april 1780.  Naast zijn vrouw Isabella van Duffel blijven er nog 2 zonen (Gillis en Jacobus) en 2 dochters (Theresia en Catharina) achter.  Catharina (17 jaar) is het enige nog minderjarige kind. De akte vermeldt dat Josephus Vergragt, de echtgenoot van dochter Theresia Verschoor, kort voor het overlijden van Jacobus een regeling hadden getroffen. De gehele boedel gaat naar Josephus Vergragt en zijn vrouw inclusief alle schulden onder de voorwaarde dat hij zijnen huisvrouwes ouders Isabella Duffels en Jacobus Verschooren hun leven lang  geduurende te alimenteren in kost, drank, kleeden en reeden mitsgaders verdere noodwendigheeden zoo ziek als gezond en ordentelijk laaten begraaven. Verder wordt bepaald dat hij de kinderen Gillis, Jacobus en de minderjarige Catharina ieder 50 gulden zal betalen uijt aanmerking dat dezelve hierdoor gene vader of moederlijke successie uijt dezen boedel meer te wagten hebben.
Verder wordt er melding gemaakt dat broers en de voogd van Catharina het bedrag tot op heden bekomen ontfangen te hebben, uijt handen van voorsn Josephus Vergragt. Josephus lijkt dus zijn deel van de deal niet na te komen.
Er blijkt inmiddels een schuld op het huis te zitten vanwege de 40ste penning als gevolg van het overlijden van Jacobus. Het huis was getaxeert op 15 gulden. De 40ste penning komt na het overlijden van Jacobus ten laste van de 3 kinderen.  De Comparanten zijnde, Isaballe en haar schoonzoon Josephus Vergragt vragen nu dat er zoude worden geprocedeert tot ontgoeding en onterffenisse, mitsgaders goedinge en erffenisse en voorts tot condemnatie van al het geene voorsz staat. En zo nemen de Burgemeester en de Schepenen het over.
Hoe dit uiteindelijk heeft uitgepakt is niet helemaal duidelijk. Maar ik denk dat we mogen aannemen dat de 3 kinderen hun 50 gulden nooit hebben ontvangen en dat ze daarvoor in de plaats hun deel van  belasting heffing hebben moeten betalen. Op 24 april 1780 wordt de schuld voldaan.
Wat we wel leren van deze akte is dat Jacobus en Isabella een huisje hadden in den Langendam polder en dat vier van de zes kinderen in 1780 nog in leven waren. De locatie van het huis wordt nauwkeurig beschreven  een Huisken en Stalleken staande in den polder den Langendam, met een hondert roede land salvo justo valt op 57 Ro afgezet met een doorne haag aan de Zeijldijk in den 5e gang ex No 14. Helaas is deze aanduiding niet genoeg gebleken om op oude kaarten de locatie van het huisje terug te vinden. Het is echter duidelijk dat Jacobus een stukje land heeft kunnen pachten in de Langendamse polder. Dit is waarschijnlijk gebeurd zo rond 1760 toen het gezin verhuisde van de Groenendijk naar de Langedamse polder.

Als laatste is het nog leuk om even te kijken naar de boedelinventaris die overblijft als Theresia Verschoren overlijdt en haar man Josephus Vergragt achterblijft als houder van het sterfhuis. We zien hier een batig saldo van 27 pond en we kunnen dus stellen dat dit gezin niet echt te leiden heeft gehad van de misgelopen afspraak om de boedel van Jacobus Verschoren en Isabella van Duffel over te nemen.  Komisch is om te zien hoe hier na aftrek van de alimentatie ook weer precies 1 pond overblijft voor de 2 wezen kinderen die dus elk 10 schellingen krijgen toegewezen.
Theresia krijgt weliswaar een ordentelijke begrafenis in een doodskist van 1 pond, maar de begrafenis kosten van 2 pond 16 schellingen en 4 grooten (toch ruim een halve koe) worden pro deo in de boeken geschreven. Een ledikant, 2 tafels en 2 banken kosten samen 2 pond en 7 schellingen.  Kleding en lijfstoebehoren van de overledene wordt geschat op 8 pond, 11 schellingen en 5 grooten. Van de houder te samen met goud en zilver van zichzelf en de overledenen nog eens 8 pond, 13 schellingen en 4 grooten. Vrouwen kleding was kennelijk wat duurder dan mannenkleding.

De Boedelinventarissen en de Staten van Goed zoals ze in Vlaanderen worden genoemd vormen een leuke inkijk in het leven van onze voorouders. We leren de waarde van roerende en onroerende goederen kennen, en het gemak waarmee schulden bleven staan. We zien welke gewassen werden verbouwd en hoe de zorg voor de kinderen werd geregeld als 1 van de ouders kwam te overlijden. Alles werd precies bijgehouden maar met betalingen ging men in de kleine gemeenschappen praktisch om. De schulden lopen daarmee gemakkelijk op en dan blijken de waarde van de bezittingen soms niet meer afdoende om de schulden te dragen. Dat blijkt dan pas bij het overlijden en vervolgens zitten de nabestaande ineens met de gebakken peren.
Zo zien we hoe de rijkdom van de ene generatie in korte tijd kan verdampen tot armoede voor de volgende generatie.