vrijdag 31 augustus 2018

Historische Emancipatie

Bij het woord emancipatie denken we in historische termen direct aan de nog recente laatste decenia van de 20ste eeuw waarin vrouwen voor hun rechten opkomen en eisen dat zij gelijk als mannen worden behandeld. Emancipatie is een term die we daarmee associeren met onze moderne tijd. Vaak ontdekken we echter dat zaken die we als modern en van onze tijd beschouwen toch al veel eerder in de geschiedenis zijn te vinden. Zo ook in een akte van bijna 400 jaar oud over mijn voorouder Aert Joppen en zijn dochter Maeyken.

Aert Joppen, een boer uit Prinsenland, is zijn tijd ver vooruit als hij in 1634 verschijnt voor de schepenen van Breda met een voor die tijd wel heel bijzonder verzoek. De hiervoor opgemaakte akte vertelt hoe Aert zijne wettige dochter geëmancipeert ende uit sijnen broode ende familie gestelt heeft.
Een bijzonder ongebruikelijke daad voor een tijd waarin vrouwen niet rechtsbekwaam werden geacht. Een vrouw moest zich altijd door een man laten vertegenwoordigen, meestal haar echtgenoot of vader als ze nog ongehuwd was, soms een oom of broer als ze weduwe of wees was.  Maar met deze stap gaf haar vader haar het recht voor zichzelf te mogen beslissen. De akte meldt: "Midts desen alsoo dat de selve Maeyken voordaen haar selfs sal wesen ende haer geneyren om met Godt ende eeren tot haere profijt en de schade (die Godt verhoeden willen) door de werelt te geraecken."

Natuurlijk had ze nog wel een mogelijkheid nodig om in haar onderhoud te voorzien. Ook daar had vader aan gedacht. Hij stelde zijn brouwerij die hij enige jaren terug had gekocht, hiervoor beschikbaar. Hij vraagt de schepenen van Breda toestemming voor zijn dochter om het ambacht van de brouwers voor incoom te mogen uitoefenen. Uiteraard zal ze dan ook alle noodzakelijke plichten onderhouden.  En zo verbinden de schepenen hun zegel aan de akte op 18 november 1634.

Helaas zijn er geen andere akten over deze Mayken Aertsen opgedoken, ik had graag gelezen hoe het haar als brouwer is vergaan.

Schepenen in Breda, doen condt eenen iegelijcken dat op den dach der daete onderges[chreven], voor ons gecompareert is in proprien persoone Aert Joppen, bouman ende inwoonder der heerlijckheyt van Princenlandt, verclaerde ende bekende Maeyken sijne wittige dochter geëmancipeert ende uuyt sijnen broode ende familie gestelt te hebben, gelijck hij de selve Maeyken emancipeert ende uuyt sijne brode is doende oft stellende, midts desen alsoo dat de selve Maeyken voordaen haer selfs sal wesen ende haer geneyren om met Godt ende eeren tot haere profijt ende schade  (die Godt verhoeden wille) door de werelt te geraecken, tevreden sijnde dat de voors[egde] Maeyken sijne dochter haer voordaen sal hebben ende geneiren ende te behelpen alhier binnen Breda . In des voors[egde] comp[ara]nts huysinge, brouwerije ende erffenisse met heure toebehoorte genaempt de Bijl, gestaen ende gelegen alhier tot Breda op de Ginnekenseijndtsche oude brugge den voors[egde] Aerden comparant toebehoorende. Allen te welck mijne Edele heeren des Borgem[eeste]rs ende schepenen deser stadt om de neiringe alhier te vermeerderen geaccepteert hebben ende accepteren midts desen op conditie ende met voorwaerde dat de voors[egde] Maeyken 't recht den ambachte van de brouwers voor incoom gelt competerende ende oock deporterije sal voldoen ende alle gebuerlijcke rechten onderhouden. Alles sonder argelist ende des t' oirconde. Soo hebben wij schepenen voorgen[oem]t onse segelen op 't spatium van dese letteren gedruckt op ten achtiensten dach van novemberi in 't jaer ons heeren duysent-sesshondertendevyerendertich hier aff extract.
[bron Stadsarchief Breda; Vestbrieven 1634-1635, folio 80r]

vrijdag 18 mei 2018

Jan Hubregtse en de opstand der Belgen

Uniform van de fuselier
Als Dina Hubregtse in januari 1809 haar man Janus Keller verliest, bevindt ze zich in een hopeloze toestand. Ze is hoog zwanger (acht maanden) en zonder inkomen. De volkstelling van 1811 maakt melding van de jonge Jan Kelder leeftijd anderhalf en zijn moeder Dina Hubregtse (dagloner). Ze wonen met drie andere gezinnen, totaal twaalf mensen op adres A22 in Goes. Een alleenstaande moeder in het begin van de 19e eeuw heeft weinig opties. Dina belandt in het manhuis en is aangewezen op de armenzorg van Goes. Jan Kelder wordt vanaf nu Jan Hubregtse genoemd en groeit verder op in het manhuis.
In 1826 ontmoet hij als 17-jarige de dan 12-jarige Catharina Thorens, die met haar moeder, twee zussen en haar  broer ook in het manhuis wordt opgevangen.  Catharina was natuurlijk nog te jong voor een echte relatie. Toch is het heel goed mogelijk dat zich toen al een prille liefde ontwikkelde. Jan moest wel zijn dienstplicht nog vervullen. Op 1 mei 1828, als hij negentien jaar jaar is, wordt hij opgeroepen voor een dienstplicht van vijf jaar en ingedeeld bij de 2e afdeling infanterie als fuselier met stamboek nummer 15949. Als eerste wordt hij gestationeerd in Middelburg.

Zijn diensttijd begint rustig, maar op 25 augustus 1830 tijdens de opvoering van de opera "De Stomme Portici" ontvlamt de al maanden gespannen situatie in Brussel en breekt de Belgische Opstand uit. Het duurt niet lang of de 2e afdeling infanterie, waar Jan deel van uitmaakt, krijgt opdracht om zich onder het commando van prins Frederik en prins Willem naar Antwerpen te begeven. Het moraal is hoog en als de kroonprins de troepen passeert juichen ze "Leve de Prins, Leve Oranje".
Vanuit Antwerpen loopt Jan met zijn eenheid door naar Vilvoorde vlakbij Brussel. De Prins doet verwoede pogingen om de situatie in Brussel te kalmeren. Met een troepenmacht naast de deur zijn zijn pogingen gedoemd te mislukken. Als hij vervolgens ook nog Brussel wil binnentrekken, richt de woede van de bevolking zich tegen de soldaten. Veel regimenten vallen uiteen als zuidelijke soldaten de kant van de rebellen kiezen. De eenheid van Jan bestaat voornamelijk uit Zeeuwse dienstplichtigen en blijft intakt. Jan komt er zonder enige verwondingen vanaf, ondanks diverse schermutselingen met de rebellen. De noordelijke troepen weten verder ongeschonden Antwerpen te bereiken waar ze zich in de Citadel kunnen verschansen.
Acties van het leger in Brussel 1830
De plaatselijke generaal Chassé, commandant van de Citadel, sluit een wapenstilstand met de rebellen. Enkele rebellentroepen zijn hiervan niet op de hoogte, trekken Antwerpen in en beschieten de Nederlandse troepen.  Chassé slaat snel en hard terug en geeft opdracht vanuit zijn citadel Antwerpen te beschieten. De kanonnen blijven zeven en een half uur bulderen, ook vanaf de marineschepen in de haven. Er vallen honderden slachtoffers en een belangrijk deel van het historische centrum van Antwerpen wordt vernietigd. Uiteindelijke wordt een nieuw staakt-het-vuren afgesproken, waarbij Chassé weigert de citadel te ontruimen. Ook in Maastricht en Luxemburg behouden de troepen van Nederland de plaatselijke citadellen en forten, verder worden alle noordelijke troepen uit België verdreven. De breuk tussen noord en zuid is nu definitief en de vorming van een Belgische staat is nu onafwendbaar. Er wordt door de grote mogendheden van Europa onderhandelt in London over de boedelscheiding. De Belgische vertegenwoordigers zijn aanwezig, maar hebben weinig zeggenschap. Ook Nederland staat aan de zijlijn en heeft weinig inbreng in de onderhandelingen.

Ligging van het Vlaams Hoofd (links)
Nu de rust is weergekeerd worden Jan en de 2e afdeling infanterie gestationeerd in het fort "Het Vlaamsch Hoofd" gelegen aan de overkant van de Schelde. Vanaf deze locatie is Jan getuige van een dramatische gebeurtenis in de haven van Antwerpen. Terwijl in Londen nog steeds moeizaam wordt onderhandeld, raakt één van de Nederlandse schepen onder commando van van Speijk op zijn tocht over de Schelde in de haven uit koers en komt bij de kade van Antwerpen. Een woedende menigte entert het schip, dat enkele maanden daarvoor deelnam aan de beschietingen van Antwerpen. Van Speijk besluit tot een drastische daad en blaast zijn schip op in de haven van Antwerpen met de gevleugelde woorden: "Dan liever de lucht in". Bijna de gehele bemanning en tientallen Antwerpenaren komen om. Jan heeft vanuit het fort aan de overkant een goed zicht gehad op het drama dat volgde op deze beslissing van Van Speijk. Een beslissing, die de Nederlandse zaak in de lopende onderhandelingen zeker niet heeft geholpen.


Ondertussen discussiëren de Belgen langdurig over hoe ze verder willen. Ze besluiten uiteindelijk een monarchie als staatsvorm aan te nemen en na lang zoeken vinden ze de Duits-Engelse Leopold bereid om de kroon te aanvaarden onder de voorwaarde dat de grens met Nederland wordt vastgesteld. Een verdrag opgesteld door de grote mogendheden van Europa wordt snel door België geaccepteerd maar door Koning Willem I verworpen. Koning Willem waarschuwt nog dat hij de benoeming van Leopold tot Koning zal zien als een vijandelijke daad, maar ondanks dit dreigement wordt Leopold I op 21 juli 1831 beëedigd. Onze koning voegt de daad bij het woord en besluit tot een invasie van België, niet om de revolutie te beëindigen maar om betere voorwaarden voor Nederland te bewerkstelligen. Het Belgische leger is geen partij voor de Nederlanders die zich al maanden hadden voorbereid op dit scenario. In tien dagen weet Nederland het Belgische leger volledig uit te schakelen. De Fransen schieten op verzoek de Belgische Koning te hulp. Nederland weet nog net een intocht in het verlaten Leuven te verwezenlijken, waarbij symbolisch de geplante vrijheidsboom wordt omgezaagd, waarna zij snel terugtrekken richting de grens om een conflict met het Franse leger te vermijden. Alleen de legers in de citadellen van Antwerpen (waaronder de 2de afdeling infanterie waar Jan bijhoort), Maastricht en Luxemburg blijven waar ze zijn.  Opnieuw beginnen onderhandelingen en Nederland krijgt zowaar een betere deal toegewezen. Weer wijst Willem I de voorwaarden af en er ontstaat een kleine impasse.

De val van de Citadel van Antwerpen 1832
Na een aantal maanden zijn de Fransen het beu en besluiten opnieuw tot een interventie. Generaal Chassé wordt door de Fransen gesommeerd om de citadel van Antwerpen te verlaten en onder Franse begeleiding naar Nederland terug te keren. Chassé weigert en de fransen nemen de citadel wekenlang onder vuur.  Weer heeft Jan geluk. Zijn eenheid bevindt zich in het fort aan de overkant van de Schelde en dit fort ligt niet onder vuur. Op 23 december 1832 geeft Chassé zich eindelijk over, maar weigert te beloven dat hij en zijn manschappen geen gewapende strijd meer zullen leveren tegen België. Hierop nemen de Fransen de gehele legermacht bij Antwerpen krijgsgevangen. De 2e afdeling infanterie waar Jan toe behoort krijgt opdracht om onder Franse begeleiding als krijgsgevangenen naar Duinkerken te marcheren. De rest van de legermacht volgt de volgende dag. Chassé doet verslag aan de Koning en in de Staatscourant van 8 januari 1833 wordt een lijst van alle slachtoffers opgenomen. De 2e afdeling infanterie is ongeschonden uit de strijd gekomen omdat zij niet in de zwaar beschoten citadel gelegerd waren.

Jan en de rest van het leger krijgen tijdens de gevangeschap in Duinkerken een goede behandeling, maar pas na zes maanden op 6 juni 1833 worden de soldaten vrijgelaten en mogen terugkeren naar Nederland. De Middelburgsche courant maakt melding van het arriveren van de troepen op 11 juni 1833. De manschappen zien er gezond en krijgshaftig uit. Jan wordt uit zijn dienst bij de 2e afdeling infanterie ontslagen vanwege het aflopen van zijn dienstplicht. Hij tekent bij en wordt per 1 juli 1833 ingedeeld bij de 9e afdeling infanterie als nummer 22669 en gestationeerd bij Gorinchem. Voor zijn deelname aan het Mobiele Leger krijgt Jan het Metalen Kruis toegekend. Omdat de 2de afdeling infanterie, al waren zij niet beschoten deel was van de legermacht die beschoten werd bij de Citadel van Antwerpen krijgt hij ook een speciale Citadel medaille.
In 1834 wordt Jan overgeplaatst naar Bergen op Zoom.  Zo is mijn bedovergrootvader Jan Hubregtse getuige en deelgenoot geweest van een stukje geschiedenis: De opstand van de Belgen.

De rest van zijn diensttijd verloopt verder zonder spannende gebeurtenissen. Misschien toch niet helemaal, want hoe ging het verder met zijn jeugdliefde Catharina Thorens? In september 1835 blijkt zij zwanger en Jan krijgt toestemming van de commandant van de 9e afdeling infanterie om te trouwen. Het huwelijk vindt plaatst op 17 september 1835 in Goes. Een huwelijk dat uiteindelijk meer dan 50 jaar duurt. Jan moet nog wel even in dienst blijven,  hij krijgt in het voorjaar van 1837 uiteindelijk groot verlof en wordt per 15 oktober officieel gepasporteerd van militaire dienst. Voor Jan breekt echter een nieuwe zware tijd aan, maar dat is een ander verhaal.

donderdag 8 maart 2018

Mijn zoektocht naar mijn oudvader Janis Kelder

Genealogische puzzels maken deze hobby zo leuk. Vooral omdat je om de puzzel te kunnen oplossen eerst nog de puzzelstukjes moet verzamelen. En het verzamelen van de puzzelstukjes geeft je een bijzondere en persoonlijke toer door onze vaderlandse geschiedenis door de ogen van je eigen voorouder. Zo ook in het geval van de onbekende grootvader van mijn moeders oma.

Hij is lange tijd een raadsel gebleven in mijn 20 jaar onderzoek naar mijn voorouders. Mijn moeders oma was Catharina Hubregtse geboren in 1859 te Goes als dochter van Jan Hubregtse en Catharina Thorens. Van beide is geen vader bekend bij huwelijk of overlijden, en in dit verhaal draait alles om de onbekende vader van Jan Hubregtse.

De Burgelijke Stand bracht zo als gezegd geen informatie. De overlijdensake van Jan Hubregtse vermeldt geen ouders en zijn geboorte viel net voor de invoer van de Burgelijke Stand. Ook zijn huwelijksakte gaf geen informatie over zijn ouders en de huwelijkse bjilagen, vijf in getalen, worden nog wel vermeldt in een index maar de bijlagen zelf zijn helaas verloren gegaan. De eerste aanwijzing naar Jan's vader komt uit het bevolkingsregister van Goes. Zijn moeder wordt een aantal keren vermeldt met de naam Dina Kelder in plaats van Dina Hubregtse. En de volkstelling van 1811 vermeldt Dina Hubregtse en direct daaronder Jan Kelder van 1 1/2 jaar oud.

Dit was het eerste echte puzzelstukje van de gezochte vader van Jan Hubregtse. Maar Kelder, was dit de naam van de vader? Of werd hier iets anders bedoeld.  De website Zeeuwengezocht bood aanvankelijk geen uitkomst maar dankzij de doorlopende uitbreiding kwam uiteindelijk toch een huwelijk van een Janis Kelder (weduwe van Josine Dek) en Barendina Hubregtse naar voren 2 jaar voor de geboorte van de jonge Jan Hubregtse/Kelder. Het eerste puzzelstukje viel op zijn plaats Jan Hubregtse was de zoon van Jan Kelder. Maar wat ik ook zocht, ik kon niets vinden over deze Jan Kelder en ook zijn eerste vrouw Josine Dek was een raadsel.

Waarom wordt Janis Kelder niet meer wordt genoemd nadat zijn zoon Jan is geboren en waarom komt zijn zoon voor als Jan Hubregtse en niet Jan Kelder. Zijn ouders waren immers getrouwd?
Een vermelding van Jan Kelder overleden in Vlissingen op 28 december 1808 lijkt een stukje van de puzzel te zijn. Was Jan Kelder 2 maanden voor de geboorte van zijn zoon overleden? De burgelijke stand akte van dit overlijden gaf geen verwijzing naar Goes en er werd geen vrouw vermeldt. Toen ik een begrafenis inschrijving vond in de DTB van de Rooms Katholieke kerk te Vlissingen, voor een op 28 december 1808 overleden Joannes Keller, werd duidelijk dat dit toch niet onze Jan kon zijn. Zijn leeftijd was veel te jong en in de RK inschrijving werden ouders en vrouw genoemd. Helaas dit stukje past niet in mijn puzzel.

Om verder te komen moest ik elke minuscule aanwijzing onder de loep gaan nemen. Geen steen mocht blijven liggen zonder er onder te kijken. En dit leverde uiteindelijk een minuscuul puzzelstukje op dat toch in de puzzel bleek thuis te horen. Ik vond een referentie van een Suzanne Kelder die in het Huis van Bewaring van Middelburg was vastgezet en afkomsting was uit Hoedekenskerke. Omdat er in het bevolkingsregister van Goes ook een Suzanne Kelder voorkwam, kon het geen kwaad om Hoedekenskerke eens onder de loep te nemen. Misschien zou Suzanne een zus kunnen zijn.

De DTB boeken van Hoedekenskerke blijken nog niet te zijn opgenomen in de database van Zeeuwengezocht, maar er bestaan wel digitale versies op familysearch. Hoedekenskerke is een heel klein dorpje dus het doorzoeken van de doopboeken zou geen probleem mogen zijn, desnoods blad voor blad. Dit laatste bleek niet nodig want er bestaat al een index van het hele DTB boek. En wat schets mijn verbazing toen ik het huwelijk tegen kwam van Janis Kelder met Josine Dek en de doop van 3 van hun kinderen, waaronder Suzanne Kelder en precies in het goede jaar.

Wouw, dit gaf in eens een heel ander licht op de puzzel. Suzanne was geen zus maar een dochter uit zijn eerdere huwelijk. Ik had ineens een duidelijk tijdlijn, Janis was getrouwd in 1782 en had in dat huwelijk 3 kinderen gekregen. Ik ging opnieuw alle eerdere bronnen nalopen, een CD met DTB informatie van Goes kwam weer naar boven.  Daar bleek Suzanne ook in vermeld te worden als moeder van een buitenechtelijk kind met als doopgetuige Janis Kelder.  Een Janis kelder vermeldt in het poortersboek van Goes als afkomstig uit Picardië. Hmmm wacht eens, de huwelijksinschrijving in Hoedekenskerke vermelde dat Janis afkomstig was uit Zeezandwaart in Pikkardije.  Een onmiskenbare match, de inschrijving als Poorter te Goes geeft een jaartal dat Janis naar Goes is gekomen. De diverse vermeldingen van Janis Kelder gaven 2 keer een leeftijd, helaas niet met elkaar in sync, maar het geeft een tijdsvak voor zijn geboorte, tussen 1753 en 1759.

Als in een stroomversnelling komen allemaal gegevens naar voren. De site Historie van Goes vermelde een Janis Kelder die een kroegeniers vergunning had gekregen in hetzelfde jaar dat hij poorter van Goes was geworden. Hij had de kroeg "De Drie Morianen" overgenomen. En in 1803 was hij slijter geworden vanuit een gehuurd pand in de Korte Kerkstraat verkocht hij sterke drank op kleine schaal. De DTB boeken op de CD hielden voor begravenissen op bij 1806, maar vermelde wel in 1802 het overlijden van de vrouw van Janis Kelder, dat moet dus Josine Dek zijn geweest. Familysearch bleek nog verder te gaan en met het blad voor blad nakijken van de begrafenis vermeldingen voor 1810, vond ik in januari 1809 het overlijden van Janis Kelder. Dat was één maand voor de geboorte van zijn zoon, mijn betovergrootvader, Jan Hubregtse.

Alle feiten op een rijtje:

Jan Kelder, geb. Zeezandwaart in Pikkardije tussen 1753 en 1759, lidmaat Hoedekenskerke 13-4-1783, Met Attestatie vertrokken naar Goes 8-1-1795, poorter Goes 13-8-1796, Kroegenier Goes "De Drie Morianen" 1796, Slijter Goes 1803 (in gehuurd pand aan de Korte Kerkstraat), Goes 30-1-1797 koopt de kroeg "De Drie Morianen" van Cornelis Maartensen, overl. Goes 25 jan 1809, 1; otr/tr. Hoedekenskerke 19-1/6-2 1782 Josine Lambrechtse Dek, geb/ged. Hoedekenskerke 9/14 okt 1753, lidmaat Hoedekenskerke 13-04-1783, ovl. Goes 8-1802, dr. van Lambrecht Janse Dek en Krijna Adriaanse Haasdonk, 2; otr 2 Goes/Middelburg 30-5/7-6 1807, tr. Goes 24-6-1807 Barendina Hubregtse, geb. Middelburg Ambagt 15 feb 1782, ovl. Goes 14-6-1853.
Uit 1e huwelijk:
1. Joosje Kelder, ged. Hoedekenskerke 14-4-1782, get. de vader zelf die Luthers was, ovl. Hoedekenskerke 21-4-1782.
2. Suzanne Kelder, geb/ged. Hoedekenskerke 27/30-1-1785, get. Joseph Keller en Susanna Catharina Sleiser, ovl. Goes 19-1-1835; Gedaagde Middelburg 1-4-1817, aanklacht valsheid in geschrifte; gedetineerde Middelburg 1817.
3. Crijna Kelder, geb/ged. Hoedekenskerke 13/22-1-1786, get. Willemijna Dek
Uit 2de huwelijk:
1. NN Kelder; geb. Goes 29-4-1808, ovl Goes 29-4-1808 oud 1 uur.
2. Jan Hubregtse; geb. Goes 13-2-1809, ovl 's-Heerenhoek 29-5-1883.

Tijd om uit deze brij aan gegevens een plaatje te schetsen van onze geschiedenis door de ogen van  mijn oudouder Janis Kelder.

In 1781 of in de jaren daarvoor arriveert Janis in Hoedekenskerke. Hij is Luthers gedoopt en op dat moment achter in de twintig. De jaren tachtig in de 18e eeuw waren rumoerig. In Amerika hadden de Britse koloniën een onafhankelijkheids oorlog gevoerd en zich los gemaakt van de Briste Kroon. En de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was in rep en roer door de Patriottenbeweging. Men was het absolutisme van Willem V beu en wilde meer democratie. Maar de bevolking was sterk verdeeld. Er was nog steeds een grote aanhang voor onze Prins van Oranje. In Frankrijk was grote onvrede over het absolutistische bewind van Louis XVI en de extravagante levenstijl van zijn vrouw Marie Antoinette. En bij onze zuiderburen was men juist weer niet gedient van de "verlichte" politiek van Jozef II van Oostenrijk. Het rommelde in heel Europa, zoals als Bob Dylan bijna 2 eeuwen later zong: "De Times they are a changing".

Waarom Janis naar Zeeland kwam weet ik nog niet. Mogelijk was hij als matroos of militair met een schip meegekomen en is na het afmonsteren door Zeeland gaan zwerven en kwam hij toevallig in Hoedekenskerke terecht.
Eenmaal aangekomen in Hoedekenskerke begint hij een relatie met Josine dek, dan 28 jaar oud. In 1781 blijkt ze zwanger te zijn. Omdat Josine Gereformeerd was en Janis Luthers was een huwelijk problematisch, maar Janis belooft zijn belijdenis te doen en zich te bekeren tot de Gereformeerde kerk. En zo komt het nog net voor de geboort, op 9 februari 1782 tot een huwelijk.

De geboorte gaat zoals zovaak in die tijd niet vlekkeloos en de jonge baby overlijdt al na een week. De belijdenis wordt hierdoor wellicht uitgesteld maar op 13 april 1783 een jaar na zijn huwelijk doet Janis dan toch belijdenis en wordt als lidmaat tot de kerk van Hoedekenskerke toegelaten.
Als zijn tweede kind wordt geboren in 1786 mag zijn Lutherse familie zelfs optreden als doopgetuigen. Normaal gesproken is dat geen vanzelfsprekendheid maar door de kerkraad was al in 1748 een besluit genomen dat dit mogelijk maakte. Zo lezen we in de doopinschrijving van Jan's tweede kind (Suzanne) "Getuige Joseph Keller en Susanna Catharina Sleiser, beide Luthers maar de ouders van de kinders beide zijn gereformeerd vergelijk aan 't het geval dan den 19 april 1765".  Het bedoelde besluit staat inderdaad opgetekend bij een doopinschrijving van de datum 19 april 1765 in hetzelfde doopboek.

"Een sonderling advijs des Classis dat men namentlijk kinderen van Lutherschen ouders ten doop zal toelaten mits de ouders op alle mogelijken wijzen te instinueeren wat zij te beantwoorden hebben en tot toestemming der zaken die te beantwoorden zijn te bewegen, na indien het wezen kan na gereformeerde getuigen een te laten omzien Waarbij teffens geresolveerd is indien Luthersche ledematen bij ons genegen waren te commiuneeren den zulken als dan zulks toe te laten. Classis van Goes 9 janu[ari] 1748"
[ met dank aan Willem Hak voor de correcties ]

Op 8 januari 1795 besluit Janis met zijn vrouw en kind naar Goes te verhuizen. Hij heeft kennelijk wat kapitaal weten te verzamelen want in Goes koopt hij zich in 1796 in als kroegbaas van de kroeg "De Drie Morianen" te Goes. Uiteraard moest hij hiervoor eerst een volle burger van Goes worden, vandaar de inschrijving als poorter van Goes in datzelfde jaar.  In het zelfde pand van De Drie Moriaenen, gelegen bij de Ganzepoort zat in 1590 ook al een herberg onder de naam "De Moriaen".  Later is de kroeg nog hernoemd naar "Het Wapen van Zeeland", tegenwoordig is er een aziatisch restaurant in gevestigd. Het pand zelf is een rijksmonument.

Het bestaan als kroegbaas was kennelijk niet helemaal wat Janus zich er van voorstelde, of hij werd door andere omstandigheden gedwongen het weer op te geven. In 1799 wordt het pand weer verkocht en als in 1803 de eigenaar zijn vergunning overdoet aan zijn schoonzoon, besluit Janis zich als slijter te vestigen in een gehuurd pand aan de Korte Kerkstraat te Goes. Dit hield in dat hij op kleine schaal sterke drank mocht verkopen, mits hij zich zou onthouden van het tappen van zoopjes en zetten van gelagen. Mogelijk heeft het overlijden van zijn vrouw in 1802 deze verandering geïnitieerd.
Janus was zeker niet de enige die dit probeerde.  In die periode is het aantal vergunningen dat in Goes hiervoor is afgegeven flink gestegen. Of dit gewoon toeval is, of dat dit misschien komt door dat mensen onder de Franse bezetting een grotere behoefte hadden om hun verdriet weg te drinken is puur gis werk. Maar een parallel met de jaren twintig van de 20e eeuw lijkt onmiskenbaar.

Alleen met zijn dochter Suzanne die inmiddels 18 is geworden ontmoet Janis zijn tweede vrouw Dina Hubregtse uit Middelburg Ambacht afkomstig. Zij arriveert rond de zelfde periode in Goes.  De twee besluiten te gaan trouwen en zoals het hoort wordt hun huwelijksaankondiging zowel in de plaats van herkomst van de bruid als die van de bruidegom ingeschreven. En zo komt het tot een huwelijk op 24 juni 1807.  Tien maanden later wordt hun eerste kindje geboren. De bevalling gaat niet goed want het kind overlijdt al binnen een uur na de bevalling. Dina overleeft de bevalling wel, maar de rampspoed is nog niet voorbij.  Dina wordt al snel weer zwanger, maar haar man wordt ziek en wordt opgenomen in het Gasthuis van Goes. Hier overlijdt Janis op 25 januari 1809.
Dina blijft hoog zwanger en zonder middelen van bestaan achter en moet haar toevlucht nemen tot de armenzorg. Waarschijnlijk woont ze al in het Manhuis als ze op 13 februari 1809 bevalt van haar tweede kind. Ze noemt hem Jan, naar zijn vader maar om onduidelijke redenen wordt het kind al snel Jan Hubregtse genoemd. Elke verwijzing naar zijn overleden vader Janis Kelder verdwijnt uit zicht.  Jan en Dina wonen lange tijd in het Manhuis, pas als Jan gaat trouwen met Catharina Thorens die hij ook in het manhuis heeft leren kennen begint heel langzaam de situatie te verbeteren. Pas in de laatste jaren van zijn leven weten Jan en Catharina weer een klein huisje in 's-Heerenhoek te bemachtigen waar ze hun oude dag in redelijke gezondheid kunnen beleven.

Het is bijzonder dat Dina en haar kind onder deze omstandigheden wisten te overleven. Dit is alleen mogelijk omdat Goes al geruime tijd hiervoor het armoede probleem had aangepakt en voor die tijd zeer goede voorzieningen had opgezet voor de opvang van de armen in de samenleving. Er was zelfs ruimte voor onderwijs aan de kinderen in het Manhuis. En hoewel de leefomstandigheden verre van ideaal waren, had men een dak boven het hoofd en kreeg men voldoende te eten.

En zo heeft deze zoektocht naar mijn oudouder Janis Kelder, mij veel geleerd over het leven aan het eind van de 18e eeuw. De omwenteling van het oude feodale stelsel naar een meer moderne democratie ging zeker niet zonder slag of stoot. Naast de vele oorlogen die hier uit voort zijn gekomen, ontstond er ook op grote schaal armoede. De samenleving was echter niet blind voor het probleem, en binnen de mogelijkheden van de tijd probeerde met de getroffenen zo goed mogelijk op te vangen. De vele bronnen waar ik uit kon putten zijn het resultaat van de politiek van Napoleon, die een dienstplicht invoerde om zijn grootte legermacht te kunnen opbouwen. Hiervoor moest hij weten wie, waar leefde en hoe oud zij waren. De volkstellingen die daar uit voortvloeide en de opzet van de burgelijke stand hebben  mij uiteindelijk inzicht kunnen geven in het leven van Janis Kelder. De zoektocht is zeker nog niet voorbij. Hoewel het beeld van de puzzel nu is omlijnd, zijn er nog vele onbekende delen in het leven van Janis. Waar is hij precies geboren? Wie waren zijn ouders? Hoe is hij in Zeeland beland?

Bronnen