donderdag 10 mei 2012

Een wuuf as een stik uut den diek

Afgelopen maandag ben ik samen met mijn zus op speurtocht geweest in Goes. Het doel was het vinden van de plekken waar mijn oudmoeder Theresia Thorens, haar dochter Catharina Thorens en kleindochter Catharina Hubregtse in Goes hebben gewoond. Na twee dagen puzzelen op de gegevens uit het bevolkingsregister van Goes en alle geboorte akten van kinderen kon ik mede via Google en de kadaster weergave uit 1832 een redelijk beeld vormen van de locaties waar we moesten zijn in Goes. De resterende verwijzingen uit de Burgelijke Stand gegevens hebben we in het Gemeentearchief van Goes kunnen omzetten naar daadwerkelijke adressen.
Theresia Thorens heeft al vele omzwervingen door Zeeland gemaakt en komt in 1826 vlak nadat ze van haar zevende kind is bevallen  met 4 kinderen aan in Goes. De overige kinderen (de laatste was doodgeboren) zijn helaas jong overleden. Ze maakt gebruik van de roemruchte armenzorg in Goes en neemt haar intrek in het Manhuis gelegen naast het Weeshuis van Goes.


Ze blijft hier 8 jaar tot ze in 1834 van de eveneens sinds 1829 in het Manhuis verblijvende Jacobus Herrewijers zwanger raakt. Jacobus heeft zijn vrouw en kinderen achtergelaten in Sint Jansteen. In 1831 is zijn vrouw aldaar overleden.  Theresia is al 4 maanden zwanger als het paar op 24 april 1834 trouwt. Theresia bevalt nog in het Manhuis van een zoon Jacobus. Daarna verhuist het hele gezin (Theresia, Jacobus sr en jr, Catharina Thorens (20), Livina Wolfaert (17), Johannes Wolfaert (16) en Catharina Wolfaert (13)) naar een pand gelegen "Tussen de Twee Poorten" tegenwoordig bekend als "Johannes Antonidus van der Goeskade". Het betreft een pakhuis dat inmiddels is afgebroken.


Kort hierna trouwt dochter Catharina Thorens (vier maanden zwanger) met Jan Hubregtse ze wonen twee jaar zelfstandig op de Keizersdijk en verhuizen op 19 april 1837 naar Texel. De waarschijnlijke aanleiding hiervoor is de door de Antwerpse zakenman Nicolaas de Cock gestarte onderneming "Sociëteit van Eierland". Met deze onderneming koopt Nicolaas samen met enkele andere investeerders het Eierland op Texel en het omliggende gebied met het doel dit in te polderen en als landbouwgrond te verkopen. In 1839 verkeert de onderneming echter in financiële nood door tegenvallende landbouw opbrengsten. Er zal daardoor geen werk meer zijn geweest en Jan en Catharina komen op 29 april 1839 na 2 jaar met hun 2 maanden oude dochter Dina terug naar Goes. Ze gaan met de hele familie weer bij elkaar wonen aan de oostwal. Jacob werkt als arbeider en Theresia als pakkendraagster. Ze wonen in een pakhuis dat er ongeveer als volgt moet hebben uitgezien (zonder dakkapel en ramen).



Het zal er met 9 mensen waarvan 2 kleine kinderen zeker geen plezierig toeven geweest zijn. Dochter Levina gaat al snel haar eigen weg en ook Catharina en Jan verhuizen naar elders in Goes.
In 1840 gaat het allemaal snel. Johannes vertrekt naar Hulst (vlakbij Sint Jansteen) voor korte tijd. Dochter Levina trouwt met Jan Beije en Jan en Catharina trekken naar Sloten (bij Amsterdam) maar komen in oktober al terug om opnieuw bij Theresia in te trekken.  Het zou goed kunnen dat Jan wil gaan werken bij de inpoldering van de Haarlemmermeer, Hiervan hebben we echter geen bevestiging kunnen vinden. Johannes keert op 1 mei 1840 terug uit Hontenisse en trouwt 6 dagen later met Maria Anna Veekman en gaat met haar aan de lange Vorststraat wonen. Op zijn trouwdag arriveert zijn halfzus Anna Maria Herrewijers die bij haar vader en Theresia intrekt. Kort daarop verhuist de hele familie zonder Johannes en zijn vrouw naar een ander pakhuis op de Sint Jacobsstraat. Tegenwoordig ziet het pand er zo uit:


Om de hoek vonden we dit steegje waar mijn oudmoeder als pakkendraagster moet hebben gelopen. Haar taak was het laden en lossen van de schepen in de haven van Goes waar dit steegje naar toe leidde. Het gaf ons echt een gevoel hoe zwaar het werk moet zijn geweest. In het steegje vonden we dit pand wat illustratief moet zijn voor de werkelijke status van het pakhuis dat als woonhuis diende voor 3 gezinnen bestaande uit totaal 10 personen waarvan 3 jonge kinderen.













Levina vertrekt al snel naar een pand net buiten de stadspoorten en na het overlijden van Jacobus Herreweijers sr. (17 feb 1841) verhuist Theresia met haar zoon Jacobus, dochter Catharina Wolfers en stiefdochter Anna Maria Herreweijers naar een ander pakhuis aan de Molendijk.  Enige jaren geleden is deze buurt volledig afgebroken en is er nieuwbouw geplaatst het pand bestaat dus niet meer maar in de buurt vonden we nog enkele originele oud pakhuizen die nu dienstdoen als garage.


Ze woont nog in 2 andere pakhuizen aan de Molendijk en Theresia wordt te oud om als pakkendraagster te werken (ze is inmiddels 60 jaar oud) en gaat werken als leurster. Je kan wel stellen dat het "een wuuf as een stik uut den diek" is (een stevige, sterke vrouw).
Met haar zoon Jacobus verhuist ze nog een keer naar de 's-Heer Hendrikskinderenstraat;


En naar de Bleekersgang bij de Wijngaardstraat. Deze straat is onlangs verandert in een grote bouwput. Alleen dit muurtje verwijst nog naar de oude oorsprong van deze straat



Op 15 dec 1851 gaat ze met haar zoon Jacobus naar Sint Jansteen. Haar broer Jacques is dan al overleden maar haar oudere zuster Maria Anna leeft nog en waarschijnlijk gaat ze die opzoeken. De overige 13 broers en zuster waren al heel jong overleden, nog voor haar vader was gestorven. Het is niet bekend wanneer ze precies terugkeert maar tussen 1853 en 1861 komt Theresia weer met haar zoon op de zusterstraat nummer 8 wonen (pand bestaat helaas niet meer). Ook haar dochter Catharina heeft tussen 1842 en 1846 op dit adres tegenover het Manhuis gewoond, maar is ondertussen verhuist naar Voorstad met inmiddels 4 kinderen.
Theresia der zoon Jacobus gaat in militaire dienst en Theresia trekt vervolgens in bij haar dochter Levina op de Nieuwstraat:



In 1862 of 1863 wordt Theresia ziek ze is dan al 72 jaar oud en heeft haar hele leven gewerkt en in grote armoede geleefd. Ze beland in het Gasthuis van Goes. Het Gasthuis is een ziekenhuis voor de zwakken en ouderen die geen andere opvang hebben. Het Gasthuis heeft nog tot 1969 dienst gedaan als ziekenhuis maar is inmiddels afgebroken. Alleen de toegangspoort op de Oude Vischmarkt is bewaard gebleven.



Op 16 december 1863 overlijdt Theresia in het Gasthuis.

Ondertussen is Catharina Thorens met haar gezin tussen 1852 en 1855 opnieuw in het Manhuis belandt. Op 6 juni 1859 bevalt Catharina Thorens van haar jongste dochter Catharina Hubregtse, mijn overgrootmoeder. Met haar man en de nog zes van de tien levende kinderen woont ze nu achter  het Manhuis in het bijhorende pandje Zusterstraat 11


Binnen de panden van het Manhuis verhuist het gezin nog enkele keren onder andere naar nummer 13

 Op 25 mei 1867 verhuist het gezin, zonder dochter Dina die vlak na de geboorte van Catharina is getrouwd en zoon Jan die in dienst is gegaan en daarna door heel Nederland zwerft, naar Wolphaartsdijk. In 1869 verhuizen ze opnieuw naar 's Heer Arendskerke en in 1883 weer naar 's Heerenhoek. Hier viert het echtpaar Jan Hubregtse en Catharina Thorens hun 50 jarig huwelijksfeest waar de kinderen via deze advertentie aan herinneren.


Acht jaar later overlijdt Jan Hubregtse op 84 jarige leeftijd in 's Heerenhoek. Catharina keert terug naar Goes en overlijdt op 26 december 1898 op 84 jarige leeftijd. Ze heeft dan 10 kinderen gekregen waarvan de eerste Jan is levenloos ter wereld kwam, de tweede (Johannes) slechts 3 dagen heeft geleefd en de derde Dina is 71 jaar oud geworden. Nummer vier, Antonie, is slechts 50 jaar geworden en enkele jaren voor zijn moeder overleden. Maria Louise is 45 geworden en al in 1888 overleden. Zoon Jan (nr 6) heeft 6 kinderen gekregen en heeft het hele land doorgereisd. Jacobus (nr 7) heeft maar liefst 13 kinderen gekregen en is 74 jaar oud geworden. Van nummer 8 heb ik allen zijn geboorte terug gevonden. Maria Theresia nr 9 heeft helaas maar 2 maanden geleefd en nummer 10 is mijn overgrootmoeder Catharina Hubregtse zij heeft 12 kinderen gebaard waarvan 3 tweelingen. Ze is 76 jaar oud geworden en overleden in Loosduinen.

De armenzorg in Goes heeft via het Manhuis en het Gasthuis in 50 jaar tijd voor 3 generaties van mijn voormoeders (Theresia Thorens, Catharina Thorens en Catharina Hubregtse die haar eerst 8 jaar in het Manhuis heeft gewoond) een veilige haven geboden waar ze keer op keer op konden terugvallen als de nood te hoog werd. Catharina Hubregtse weet met haar man Gerardus Touw de armoede te overwinnen en haar kinderen kunnen allemaal een opleiding genieten en profiteren van de groeiende welvaart.


Catharina Hubregtse met haar vier dochters van links naar rechts voor; Catharina Wilhelmina, Maria Louise, Catharina Hubregtse, achter; Catharina Cornelia en Wilhelmina, mijn oma

1 opmerking:

  1. Wat een bijzonder verhaal! Erg boeiend om te lezen. Ik ga binnenkort kijken of ik foto's kan vinden van Catharina Hubregtse. Zij is mijn betovergrootmoeder.

    BeantwoordenVerwijderen