Een van mijn voorouders die me altijd bijzonder geboeid heeft is Jannes van Aalderen. Misschien omdat er zoveel over hem is terug te vinden. Of misschien omdat hij de eerste van Aalderen was die zich in Hoogeveen vestigde en daarmee de stamvader werd van alle van Aalderen die ooit in Hoogeveen zijn geboren.
Jannes van Aalderen werd in 1766 in Zwolle geboren als zoon van meesterknoopmaker Hermannus van Aalderen en Barta Hellendoorn. Jannes behoorde tot de derde generatie van Aalderens die in Zwolle is
geboren. Zowel zijn vader als grootvader waren knopenmakers. Hij was
het zesde kind in het gezin maar 1 broer (Aszwerus) en zus (Hendrina) waren al zeer jong
overleden. Hij had 2 oudere broers (Wieldert en Assuerus) en 1 oudere zus (Johanna).
Het was een turbulente tijd in onze geschiedenis. Toen Jannes 9 jaar oud was begon in Amerika de onafhankelijkheidsoorlog. Ook in Frankrijk rommelde het al jaren en de onlusten leidde in 1789 uiteindelijk tot de definitieve val van de oude monarchie. Ook in Nederland rommelde het al jaren en groeide de onvrede over het regenten stelsel. Na de Franse revolutie zag een groep nederlanders zijn kans en in 1794 begon de bataafse revolutie die in 1795 met hulp van Frankrijk uiteindelijk leide tot de defintieve val van het regenten bestel en de start van de Bataafse republiek. Hoe dit alles het leven van Jannes beinvloedt heeft is niet meer te achterhalen. Uit de beroepskeuzes van de kinderen lijkt er echter weinig verandert te zijn. De twee oudere broers van Jannes volgen in hun vaders voetsporen en worden knopenmaker.
De familie vervult zijn taken als echte Zwollenaren. Op Assuerus wordt een beroep gedaan door de stad om als klepwaker op te treden. Kennelijk naar behoren want hij wordt kapitein der klepwakers. De klepwakers moesten in avond en nacht de stad controleren en traden op als een soort politie. Iedereen die zich verdacht gedroeg werd aangesproken en zonodig aan schout en schepenen overgedragen. Mochten de verdachte zich erg agressief opstellen kon de klepwaker met zijn klepper (een ratel) om hulp roepen. Omdat deze "vrijwilligers" door de schout werden aangewezen kwam het niet zelden voor dat de klepwakers liever in de kroeg vertoefde dan de hun toegewezen ronde te lopen. Het huiselijk bed was ook vaak een te grote verleiding als alternatief voor de verplichte nachtelijke wandelingen. Ik kan me zo voorstellen dat Assuerus als kapitein menig collega uit de kroeg heeft mogen vissen. De vergoeding voor de klepwakers was bepaald niet slecht voor die tijd (in Jutphaas bedroeg deze 10 gulden per maand) en evenmin de boetes (3 gulden) die je kreeg opgelegd als je verzaakte. Hoe lang Assuerus klepwaker is geweest is niet duidelijk. Wel dat Assuerus het knopenmakerschap op zeker moment voor gezien hield, hij wordt vanaf 1787 vermeldt als grutter.
Jannes trad niet direct in zijn vaders voetsporen en ging in de leer als zilversmid. Nu waren in die tijd veel knopen van zilver gemaakt dus het was een kleine verschuiving van knopenmaker naar zilversmid.
Zijn naam staat vermeldt op een koperenplaat uit 1774 waarop de meestertekens van de onder het gilde werkende zilversmeden werd vastgelegd. Dit betekent natuurlijk niet dat Jannes al in 1774 een meester zilversmid was. Hij was toen pas acht en dat zou veel te jong zijn. De datum slaat op het moment dat de plakaat in gebruik genomen is. Helaas staat er bij de individuele meldingen geen datum vermeldt. Met de komst van de bataafse republiek is het gilde officieel in 1798 opgeheven. Het heeft echter tot 1806 geduurt voordat het gilde voldeed aan de eis dat alle bescheiden moesten worden ingeleverd. Dit viel, niet geheel toevallig denk ik, samen met de vorming van het eerste koninkrijk Holland en de invoering van het patentenregister door het stadsbestuur. In dit register werd de belasting genoteerd die een ieder die een beroep uitoefende moest betalen.
Jannes moet dus voor 1806 zijn meesterproef hebben afgelegd. Dit zou nog voor 1800 kunnen zijn want Jannes wordt ook vermeldt in een op 18-11-1800 opgemaakt register van zilversmeden, kashouders en kooplieden in goud en zilver. Jannes werkte zowel met goud als zilver grote- en middenkeur. We vinden Jannes ook terug in het patentenregister van 1806 en 1810 als zilversmid. We kunnen dus stellen dat Jannes van voor 1800 tot 1817 als zilversmid heeft gewerkt in Zwolle. In het lidmatenregister vinden we terug dat Jannes op 21 april 1817 met attestatie vertrekt naar Hoogeveen. Wat de aantrekkingskracht van Hoogeveen was voor Jannes en zijn gezin is onduidelijk. Als zilversmid had Jannes in dit arbeidersdorp weinig te zoeken. Mogelijk was de economische situatie te slecht en zag Jannes geen toekomst meer als zilversmid in Zwolle.
Enige maanden na zijn verhuizing overlijdt zijn vader Hermannus op 22 oktober 1817. Jannes heeft dan twee kinderen Femia (1812) en Hermannus (1814).
Maar we lopen op de zaken vooruit. Als Jan eenmaal als zilversmid is gevestigd wordt het toch hoogt tijd om te gaan trouwen. Jannes is inmiddels 44 maar weet uiteindelijk toch een geschikte bruid te vinden. Het heugelijk feit wordt aangekondigd in een krant van Meppel waarin hij op de 19de van de louwmaand 1810 zijn ondertrouw met de 20 jaar jongere Aaltje Dingstee bekend maakt. Enige weken later op 11 februari 1810 treedt het koppel in het huwelijk te Meppel.
Het duurde niet lang voor dat de eerste zoon mocht worden verwelkomd op 11 december 1810 gedoopt en vernoemd naar zijn opa Hermannus. Helaas was het kind geen gelukkig leven beschoren. Al na een maand is het kind overleden en hij werd op 11 januari 1811 begraven. Het duurde gelukkig niet lang voor dat Aaltien voor de tweede keer in verwachting was. Op 28 april 1812 werd dochter Femia geboren. Het derde kind was wederom een zoon geboren op 10 januari 1814, en natuurlijk opnieuw vernoemd naar opa Hermannus zoals in die tijd gebruikelijk was als het eerste kind niet in leven bleef.
Het jonge gezin lijkt een goede toekomst tegemoet te gaan. Aaltje wordt kort na de verhuizing naar Hoogeveen opnieuw zwanger. Opa Hermannus mocht dit kleinkind niet meer kennen want hij overleed op 22 oktober dat jaar.
Er zal een moeilijke periode aanbreken nadat Jannes op 7 juni 1819 op 66 jarige leeftijd komt te overlijden in Zwolle. Waarschijnlijk daar in verband met de verkoop van zijn 2 panden. Naast de verkoop van de 2 panden heeft Jannes waarschijnlijk ook nog een aanzienlijke erfenis van Pa mogen ontvangen. Zijn vader leefde in zijn laatste levensjaren als rentenier en beheerde de leningen van zijn schoonvader Wieldert Hellendoorn na diens dood. Hij bezat een aantal huizen en uit zijn testament blijkt dat hij een redelijk fortuin te verdelen had onder zijn kinderen.
De Dingste familie bezat diverse panden in Meppel zo blijkt uit de 40ste penning (een soort overdrachtsbelasting op onroerendgoed) en Aaltje mocht dus ook van die kant van de familie rekenen op een aanzienlijke steun. Als weduwe zal Aaltje dus niet veel moeite gehad hebben haar gezin te onderhouden. Ze hertrouwt niet meer maar krijgt nog wel een dochter in 1822. Wie de vader was zullen we nooit weten deze staat niet vermeldt op de geboorteakte.
Al met al krijgen we uit de verschillende bronnen een aardig beeld van het leven van Jannes van Aalderen. Het was natuurlijk leuk geweest om een stuk zilver gemaakt door mijn betovergrootvader in bezit te hebben. Maar helaas geen familie erfstukken in mijn tak van de lijn. Mocht iemand ooit nog eens een stuk zilver tegen komen met het meesterteken van Jannes, laat het dan even weten, ik ben zeer nieuwsgierig wat mijn stamvader als zilversmid heeft vervaardigd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten